Woensdag 21 juli

GEELZUCHT: na de blog nu ook het boek !

Het is u allicht bekend: vijf Vlaamse auteurs met een groot wielerhart voor het jongensboek van de koers verslaan de Tour van 2010 in gedichten. Van elke etappe en rustdag minstens één. Onder de naam ‘Geelzucht’ begonnen ze een blog en de zaak is dat de gedichten nog dezelfde dag al online staan:http://geelzucht.wordpress.com

De respons op het gezamenlijke initiatief van Willie Verhegghe, Paul Rigolle, Patrick Cornillie, Norbert De Beule en Frank Pollet is dermate groot, dat de letterloods vzw besluit de dagelijkse GEELZUCHT-bijdragen in boekvorm te gieten. Het wordt een absoluut unieke hardcover-uitgave die eind augustus op de markt wordt gebracht. Eénmalig, in een gelimiteerde oplage van slechts 50 genummerde exemplaren, telkens door de vijf dichters gesigneerd.

Interesse? Wacht niet, want wie het eerst komt, eerst maalt. En op = op! Het boek is enkel verkrijgbaar door een mailtje naar deletterloods@gmail.com waar je alle info kunt bekomen.

19juli

Zaterdag 03 juli

Geen warrige wetenschapper, hooggeleerde lapzwans noch zelfverklaarde filosoof die er een zinnige verklaring voor heeft, maar toch is het elke zomer weer van dat. De Tour en de honderdduizenden schijnbaar doodgewone mensen die er drie weken lang zeer ongewoon voor langs de weg gaan staan. Probeer het overigens zelf maar eens uit te leggen aan uw aangetrouwde nicht uit Binnen-Mongolië of uw bleke, wereldvreemde buurman met zijn managerspraat en zijn bedrijfsproductieve parameters. Dat normale mensen eigenaardige dingen doen voor de passage van de Tour. Dat ze daar al bij het krieken van de dag plaats nemen langs zo’n route national, onbeschut en tegen de middag al bij 40 graden zonder thermometerhut. In de pletsende regen met z’n zessen onder één paraplu. Of midden in een ansichtkaartenlandschap, 2000 meter boven de zeespiegel, misselijk van de ijle lucht.
 
Waar de Tour passeert is zowat de hele menselijke fauna te bezichtigen. Van burgemeesters tot pastoors, van boerendochters met appelwangen tot een uitgelaten horde kinderen van de vakantiekolonie, van vermoeide inboorlingen tot verschroeide toeristen in shorts. Overal staan, liggen of hangen ze. Op trottoirs en vensterbanken, in grachten en kanten, op rotondes en straathoeken. In Cornillé-les-Caves, Crottes-en-Pithiverais, le Sauze-du-Lac. In een arcadisch landschap dat een haast anachronistische tijdeloosheid uitstraalt. In irreële negorijen met half gesmolten asfaltwegen, een stenen brug, pleintje met petanquebanen, bougainvillea en wijngaarden. Langs versleten huizen met scheefgezakte balkons en afbladderende luiken, een bar-tabac met blikken plaat van Ricard aan de muur. Joelende mensen getooid met vlaggen en pruiken in de nationale driekleur, verkleed als duivel, kieken of gewoon als Hollander. Daartussen ook supporters van het kalmere soort, op klapstoeltjes aan rijkgevulde tafeltjes met stokbrood en wijn of families die hun eigen barbecue houden. Allemaal wentelen ze zich in het opgewonden wachten… Ja, op wat eigenlijk? Op een stoet van blinkende en stinkende wagens. Van 100 tv-stations, 200 officials, 1.000 journalisten, 50.000 VIP’s. En van de publi-karavaan vooral, die rondreizende carnavalstoet met meer dan 200 van de gekste voertuigen en 600 caravaniers die in drie weken tijd zo’n 11 miljoen gadgets uitgooien, als gulle Sinterklazen in volle zomertijd. De gele zakjes van Crédit Lyonnais, de groene handen van PMU, de nieuwerwetse petjes van worstenmaker Cochonou, de flesjes van Vittel – l’eaufficiel de la caravane. Ze grabbelen maar, de mensen, ze adoreren de gemazelde voitures van Champion en de rijdende kaasdoosjes van La Vache Qui Rit, ze gooien de armen ten hemel en aanbidden de mobiele snoepkar van Haribot, ze werpen hun kleren op straat en rollen de loper uit voor de welriekende 4×4 van Café Grand Mère. Geclaxoneer, chaos, massahysterie, waanzin. Waren ze niet zo vies van autobanden, die toeschouwers, ze zouden er onder gaan liggen. Dan komen vervolgens de teamwagens met bekende gezichten aan het stuur en fietsen als dansende geweien op het dak. Les boutiques officielles du Tour, ook al mobiel, met aan boord de felbegeerde kit: T-shirt, casquette, musette, porte clefs en stylo-marqueur – uiteraard ook weer officiel du Tour, want in de Tour is niets zo officieel als de Tour.
 
Een mens zou het vergeten, maar daar tussenin rijdt ook nog een aantal renners. In tegenstelling tot al die lachende officials en journalisten, smilende reclameboys en –girls, uitzinnige VIP’s en super-VIP’s bewegen die renners zich voort op een fiets. En door Frankrijk rijden per fiets, geloof me, daar is minder pret aan te beleven.