Vrijdag 10 oktober 2008

In antieke of nieuwerwetse geschriften en documenten wroetelen naar dichtjes en vertellementen, kinderrijmen en heemkundige curiositeiten, dat is Jef Soenens zijn ding. En als hij dan iets vindt dat over ‘de velo’ gaat, dan weet hij meteen wie hij daarmee een plezier kan doen. Bijzonder leuk is dit keer wat hij noteerde uit een oud liedjesschrift van ene Marcel Pieters uit Rumbeke. De auteur van het liedje is onbekend, maar naar alle waarschijnlijkheid komt het van een marktzanger. En dateert het van eind 19de eeuw, want het gaat over de periode dat de eerste fietsen in het straatbeeld verschenen en voor de voetganger nog een echt gevaar betekenden! “t’Is toch wreed gelijk of dat nu gaat/ k’ En heb nog nooit van mijn leven geweten/ Men mag niet reschieren van op straat te gaan/ Of men wordt er omverre gereden/ t’ Is al velo dat men hoort of ziet/ En dat rijdt en kijkt achter niet/ Door dorpen en steden en gij/ Moet er springen alhier of aldaar/ Of ge wordt er steendood van gereden…” En zo gaat het nog in zeven strofen door. Over een voetganger die, te Kortrijk in d’Izegemstroate, omver gereden wordt door een vrouwmensch per velo. Geef toe, wie van ons, die als fietser dagelijks zijn leven riskeert in het chaotische autoverkeer, kan zich nog een dergelijk tafereel inbeelden?

101008