Salzburgerland

Terug van enkele dagen Salzburgerland, dat, net als Limburg bij ons, wordt aangeprezen als fietsparadijs. Vooral sinds het wereldkampioenschap wielrennen in 2006 in Salzburg plaatsvond, gooien ze daar alle troeven op tafel om het de biker zo comfortabel mogelijk te maken. Samen met een bevriend echtpaar boekten mijn vrouw en ik er via VOS Travel een Tien-meren-tocht, die ons rondom het water een verrukkelijk landschap met glooiende weiden en groene bergen met steile toppen beloofde. Starten deden we in Eugendorf, onder stralend weer (35°!), om van daaruit naar de Mondsee, vervolgens langs de Wolfgangsee te fietsen – het decor waarin The Sound of Music werd verfilmd. Beide meren worden gescheiden door de Scharflingerhöge, voor een niet-klimmer zoals ik meteen een stevige uitdaging. Na de duik richting Sankt-Gilgen was de ellende echter vlug vergeten. De geboorteplaats van moeder Mozart heeft een onweerstaanbare charme en lokt op zonnige dagen duidelijk veel vrolijk volk.
Op dag 2 fietsten we door een andere bekende plek: Bad Ischl. De Oostenrijks-Hongaarse keizer Franz Jozef I kwam er regelmatig kuren. Toen hij in 1914 vernam dat zijn beoogd opvolger Frans Ferdinand in Sarajevo was vermoord, ondertekende hij in de plaatselijke Kaiservilla een oorlogsverklaring aan Servië, wat zou leiden tot de Eerste Wereldoorlog. Bad Ischl bezorgde me evenzeer ellende. Ik reed er mijn binnen- én buitenband aan flarden. En dat op een zondag. Alle fietsenwinkels dicht natuurlijk. En dus zat er niks anders op dan te liften naar het volgende hotel. Gelukkig kon een fietsenmaker uit Gmunden mij ’s anderendaags weer op weg helpen.
Van de Traunsee fietsten we westwaarts, met onderweg alweer enkele stevige kuitenbijters, waarvan mij vooral die vanuit Rittham naar Oberkriech is bijgebleven – een beetje een La Redoute, niet alleen door de nabijheid van een snelweg, maar vooral ook vanwege het stijgingspercentage. 78 km hadden we die derde dag op de teller, waarvan minstens de helft ervan langs de Attensee. Helaas was het weer helemaal omgeslagen en zagen we Unterach, waar Gustave Klimt onder andere zijn bekende Häuseransichten penseelde, in de regen.
Tijdens de volgende etappe, 71 km lang, flaneerden we andermaal langs de Mondsee, zij het dit keer aan de overkant. De thermometer was van 35 naar 15 graden gezakt, maar in tegenstelling tot een dag eerder bleef het wel droog. Minder spectaculair was de Irrsee, al bekoorden dan wel weer de heuvels en typische Oostenrijkse boerenlandschappen die daarop volgden. In het bosrijke Fischachmühle wachtte ons een lange, steile klim, voorbij Schleedorf een zalige afdaling richting Mattsee en Obertrum am See, waar we ons te slapen konden leggen in Gasthof Neumayer, vlak tegenover de plaatselijke pilsbrouwer Trumer. Een biertje dat na een eerste proevertje niet echt om een vervolg vroeg. De gastvrouw bedient er in traditionele en dus goed gedecolleteerde klederdracht en heet Doreen – “Met dubbele E”, vertrouwde ze ons toe, al zijn we er nog altijd niet uit of ze daarmee de schrijfwijze van haar naam dan wel iets anders bedoelde.
De laatste dag was niet méér dan wat ‘losrijden’, een ritje van 35 km, zij het wel nog altijd in een ideale fietsregio en met veel zielgenoten – mannen én vrouwen, op racefietsen en mountainbikes – onderweg. Vooraleer we aan een lange en steile afdaling naar Anthering begonnen, genoten we nog van een bijna 360°-panorama, met zicht op zowel een laagvlakte, heuvels en indrukwekkende bergtoppen. Lange tijd volgen we daarna de oever van de Salzach, om langs een autovrij en comfortabel fietspad (met veel verraderlijk vals plat) opnieuw Eugendorf te bereiken, het dorp waar we vijf dagen eerder waren gestart. Met zijn vieren waren we het erover eens: Salzkammergut is een veelzijdige fietsstreek, de wegen zijn er veilig, de automobilisten hoffelijk en de hotels voorzien op de komst van (veel) fietslui.

Klik hier voor enkele foto’s.