Poëten in Puivelde

De lok van de laptop, de dwingelandij van een agenda, het schuldgevoel bij een etmaal zonder schrijven? Foert! De dagen zijn er om van te genieten en dus trek ik met Paul Rigolle mee diep het Waasland in. Daar zijn drie goeie redenen voor. In Puivelde – of all places – is het koers, langs het parcours woont dichter Piet Brak en een andere Aboriginal, Frank Pollet, houdt er de startvergadering voor de vierde jaargang van GeelZucht, het pelotonnetje dichters dat straks weer schrijvenderwijs de Tour zal volgen. Hoewel ik dit keer pas voor deze poëtische krachttoer richting Parijs – ik wil ook wel eens een rustige julimaand en het is tenslotte een losvast collectief – ben en blijf ik uiteraard vurig supporter van het project dat me de voorbije drie zomers veel kameraadschap en literair plezier bezorgde. Ik kijk er dan ook naar uit om daar, in het decor van een kermiskoers, het team van GeelZucht IV te ontmoeten.Nadat aan de Sint-Jobkerk liefst 197 renners de weg worden opgestuurd voor een wedstrijd van 170 kilometer, gaan we weliswaar eerst langs bij Piet Brak. Recent verscheen van hem ‘De omtrek van een gedicht’, een selectie uit zijn werk van de voorbije vijftig (!) jaar, en van die bundel willen Paul en ik een gesigneerd exemplaar. De ontvangst is bijzonder hartelijk, we moeten plaatsnemen op het tuinterras voor een koffie, worden ook meegetroond naar binnen om zijn grafisch werk van vroeger te bekijken en genieten tegelijk van de onweerstaanbare charme van het meer dan tweehonderd jaar oude huisje, waarvan de authenticiteit grotendeels bewaard is gebleven.

Na een tweede kop komt ook de bende van Pollet binnenwaaien, het is te zeggen vier vijfde, want meteen na het Tourconclaaf verkoos Miel Vanstreels de trein te nemen, er staat hem – naar Maastricht – nog een halve dagreis te wachten. Ouwe getrouwen Bert Bevers en Willie Verhegghe zijn er wel en we maken ook kennis met Fleur De Meyer. Na Sylvie Marie en Yella Arnouts zal zij dit keer bij GeelZucht voor de vrouwelijke inbreng zorgen.

Met zijn zevenen zitten we daar plots, in een fabelachtige tuin bovendien, en wat zich verder in Puivelde afspeelt laten we dus even aan ons voorbijgaan. Want dichters ondereen, die hebben elkaar veel te vertellen. Over de pennenvruchten en de plannen, de laatste roddels in letterenland en de kloterij die tegenwoordig met het uitgeven van poëzie in Vlaanderen gepaard gaat. Over de kliekjes en de cultuurpausjes, de opgeblazen voorlezers-uit-eigen-werk, de pretentie van de uitverkorenen. Over subsidies die worden gearrangeerd en dichters opzij gerangeerd, zodoende prachtige gedichten en prima oeuvres totaal worden genegeerd. Over de  manier waarop wíj het zouden aanpakken, onze zachte woede op een keer moeten omzetten in daden. En de toegeving dat we nu eenmaal brave jongens zijn, de alle discussie dovende dooddoener dat het mààr poëzie is.

Als we opstappen en weer aan de straatkant staan, moeten we trouwens  vaststellen dat het peloton ook zonder dichters rond de kerktoren is blijven draaien – en met hen de soigneurs en de supporters, de tooghangers en de worstenverkopers, bijgevolg de hele santenkraam, de wereld zondermeer alsmaar verder draait. Al is het goed om weten dat er ook onder coureurs wel eens in de slag wordt gegaan, een gat gelaten en een kwak uitgedeeld.

Overigens gaat de zege in die wielerwedstrijd naar de totaal onbekende Robin Carpenter,  een telg uit het beloftenteam van George Hincapie.  Een naam om te onthouden, want de manier waarop de amper twintigjarige kerel uit Pennsylvania in de slotkilometers Maxim Vantomme en de hele jagende meute vóór blijft, getuigt van een sterk staaltje hardrijden. An American in Puivelde dus. Het zou de titel voor een gedicht kunnen zijn.

v.l.n.r. Bert Bevers, Patrick Cornillie, Piet Brak, Paul Rigolle, Fleur De Meyer, mevrouw Brak, Willie Verhegghe en Frank Pollet

v.l.n.r. Bert Bevers, Patrick Cornillie, Piet Brak, Paul Rigolle, Fleur De Meyer, mevrouw Brak, Willie Verhegghe en Frank Pollet