Dinsdag 10 juni 2008

We krijgen van Niko Eeckhout een fiets in bruikleen voor het Wielermuseum. Als ik in Wielsbeke bij hem aanbel, opent zijn jongste spruit de deur. “Dag meneer. En hoe heet jij?” Een spontane vraag van een guitig baasje van, naar ik schat, een jaar of zes.
Ik verklap ‘m mijn naam en vraag of zijn papa of mama thuis is.
“Is het wéér voor de dopingcontrole?”, zucht Eeckhout junior, met het soort samenzweerderigheid van grote mannen ondereen. Ik sta perplex. Dopingcontrole? Ik heb een mapje bij, dat wel, met de bruikleenformulieren voor het museum. Zie ik eruit als een dopingjager? Hoe moet ik mij zo’n controleur trouwens voorstellen? Met een mapje in de hand, blijkbaar. Maar toch ook met wat doktersgerief, me dunkt. En potjes voor een urinestaal of materiaal om bloed af te tappen heb ik helemaal niét bij. Gelukkig verschijnt de mama in de hall… Sjonge, het is tegenwoordig wat om een papa te hebben die koerst …