Het was allemaal bekokstoofd door Wim van Til van het Poëziecentrum Nederland en na flink wat heen en weer mailen stonden we gisterenavond met zijn allen op de stoep van de Antwerpse Bourlastraat. Zielsgenoten, collega’s-dichters en ik als ploegmakker uit het GeelZucht-peloton, klaar voor een ‘verrassingsaanval’. Bert Bevers is immers 60 jaar geworden en dat moest gevierd! Hij wist van niets en bleek “… zo min of meer” uit zijn lood geslagen bij deze onverwachte, zij het zeer plezante overrompeling. En al helemaal toen hij een cadeautje kreeg overhandigd. Speciaal voor zijn zestigste verjaardag schreven Roger Nupie, Frank Decerf, Philippe Cailliau, Piet Brak, Frank Pollet, nicole van overstraeten, Albert Hagenaars, Rudi Witse, Emma Crebolder, Hans Mellendijk, Paul Rigolle, Benno Barnard, Erick Kila, Fleur de Meyer, Frank De Vos, Tony Rombouts, Richard Focqué, Wim van Til en ondergetekende namelijk een gedicht. Ze werden gebundeld in een boekje, fraai vormgegeven door Ron Scherpenisse. Dit is mijn bijdrage:
Rugnummer 60
Bert Bevers. Het klinkt bronstig
en blakend, het maakt dat je met
zo’n naam voorbestemd bent om
coureur te worden, in een keurgroepje
te rijden met mannen als Voeckler,
Brambilla, Tankink, Fuglsang, en aan
de kop te sleuren, op de kasseien van
de Steenbeekdries, in de regen.
Maar hij is dichter, Bert Bevers.
Een pedaleur de charme met de pen en
hoe dan ook kampioen op eigen terrein,
in de buurt van de wereld en buitengaats,
met Lambertus van Sint-Omaars als
compagnon de route, met goed gesoigneerde
woorden als soelaas voor onaangepaste tijden
en verzen als flitsend wielergeraas.